Bewonerscollectieven zorg en welzijn in Nederland niet beperkt tot het platteland

Bewonerscollectieven die zich bezighouden met zorg en welzijn groeien zowel in plattelandsgebieden als in de grote steden. De aspecten die een rol spelen bij het starten van zo’n collectief, verschillen: waar in kleine kernen de initiatieven vaak voortkomen uit schaarste van voorzieningen, zou in grote steden vooral het gebrek aan coördinatie van de (vele) voorzieningen een aanleiding kunnen zijn. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in samenwerking met Vilans en netwerk van burgerinitiatieven Nederland Zorgt Voor Elkaar (NLZVE).

Met het teruglopende voorzieningenniveau op het platteland en de slinkende sociale cohesie in de meer stedelijke gebieden kunnen bewonersinitiatieven die zich bezighouden met zorg en welzijn een steeds belangrijkere rol krijgen in het toegankelijk en betaalbaar houden van de zorg voor kwetsbare mensen. In het onderzoek naar de spreiding van deze bewonersinitiatieven over Nederland namen Nivel-onderzoekers drie mogelijk relevante ontwikkelingen onder de loep: de afwezigheid van zorg of gebrekkige aansluiting van het zorgaanbod op de behoeften van de bevolking; de aanwezige capaciteit om tot gezamenlijke actie te komen om daar iets aan te doen; de beschikbaarheid van voorbeelden van hoe er iets aan gedaan kan worden.

Sociaaleconomische status en beschikbaarheid van invloed op bewonersinitiatieven in de stadIn de steden zijn er steeds meer bewonerscollectieven als er sprake is van een of meer van de volgende tendensen: de bevolking van een buurt is groter; de sociaaleconomische status van buurten is hoger; er wonen meer mensen met een migratieachtergrond, wat wellicht wijst op gebrekkige aansluiting van zorgbehoefte op beschikbaar aanbod; de opleiding van de bevolking is gemiddeld hoger; er wonen meer ‘jong gepensioneerden’ (65-75 jaar), iets wat kan wijzen op het aanwezig zijn van meer capaciteit om gezamenlijk initiatief te ondernemen.

Afstand en voorzieningen bepalend op het plattelandEen grotere afstand tot middelbare scholen gaat samen met de aanwezigheid van bewonerscollectieven. Op het platteland gaan ook de sociale samenhang en het percentage mensen dat zich katholiek noemt, samen met de aanwezigheid van burgerinitiatieven. Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat er in het zuidoosten van ons land veel meer burgerinitiatieven zijn dan elders.

Netwerken van bewonerscollectieven bevorderen groeiHet feit dat bewonerscollectieven vaak in de buurt van elkaar zitten, kan erop wijzen dat mensen ideeën opdoen van elkaar. Regionale netwerken van bewonerscollectieven zijn nuttig, omdat hierdoor de verspreiding van initiatieven kan worden bevorderd. Ook is het belangrijk om bewonerscollectieven die starten in gebieden waar nog niet veel initiatieven zijn, extra te ondersteunen. Ze kunnen dienen als voorbeeld voor anderen en zo het ontstaan van bewonersinitiatieven stimuleren in een regio waar er nog niet veel zijn.

Over het onderzoekHet Nivel, de landelijke kennisorganisatie voor langdurende zorg Vilans en het netwerk van burgerinitiatieven Nederland Zorgt Voor Elkaar (NLZVE) hebben de krachten gebundeld om dit onderzoek uit te voeren. Vanaf 2014 heeft Vilans samen met het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen en Zorg en later ook NLZVE de opkomst van bewonersinitiatieven geïnventariseerd. In 2017 nam het Nivel het initiatief om de spreiding van bewonersinitiatieven over ons land nader te onderzoeken, op basis van deze inventarisatie en aanvullende gegevens op postcodeniveau. Dit resulteerde in het onlangs in BMC Public Health gepubliceerde artikel ‘Citizens’ initiatives for care and welfare in the Netherlands: an ecological analysis’.